Ik breng u het nieuwe motto nog even in herinnering. Het is Jezus, die zegt: ‘Wat wilt u dat ik voor u doe…?’ Zowel Maarten-Willem als ik hebben hier al over gesproken. Wat zit er toch veel in zo’n kleine passage in de Bijbel!
Laat er geen misverstand over bestaan: de blinde mannen in de geschiedenis in Mattheus 20 vragen iets voor zichzelf. Zij willen weer kunnen zien. Dat heeft niets met een ander te maken, het gaat over hen zelf en niemand anders.
De kern daarin is volgens mij, dat het antwoord aan Jezus niet voortkomt uit egoïsme, hebzucht of andere zelfgerichte zondige eigenschappen. Het antwoord van de blinde mannen komt niet voort uit de eigenschappen van het vlees, zoals bijvoorbeeld opgesomd in Galaten 5.
Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van de blinde mannen kijken en ik ben er niet bij geweest. Maar ik heb het vermoeden dat hun antwoord voortkwam uit een diep verlangen dat hun situatie zou veranderen, uit een verlangen om niet te hoeven bedelen, zelfstandig te zijn en zelf voor je brood kunnen zorgen.
In die zin kwam hun antwoord aan Jezus ook voort uit hoop. Hoop op verandering, hoop op genezing. En die hoop kwam voort uit geloof. Ze hadden de verhalen vermoedelijk gehoord. Wilde verhalen, sterke verhalen, over wonderen, over genezing. Maar ook verhalen over dat Jezus misschien wel de Messias was, of Elia die was terug gekomen. Zij noemen Jezus immers ‘Heer, zoon van David’. De komst van Jezus bracht verandering, bracht rumoer in de stad, bracht hoop. Als er iemand was die verandering kon brengen, dan was het Jezus.
Hoe is dat bij ons? Is Jezus gemeengoed geworden? Gewoonte? Sleur? Deel van ons bestaan? We zijn Christen, dus dan hoort Jezus er gewoon bij. Hij heeft ergens een plekje in ons leven gekregen.
Of is er meer? Brengt Jezus nog steeds verandering, rumoer in de gemeente, rumoer in uw leven, hoop? Is Hij het centrum van ons bestaan of heeft Hij ergens een plekje op de boekenplank? Dat is een groot verschil!
Ik geloof dat je best, zoals deze blinde mannen, iets voor jezelf mag vragen, als de vraag voortkomt uit je leven met God. Als je leeft met Jezus, als je verlangen en je hoop zijn gevestigd op Hem, dan is er niets mis mee om iets voor jezelf te vragen.
Misschien wel een eigen huisje, zodat je rust krijgt in je leven. Misschien wel dat je eindelijk je schulden kunt aflossen, zodat er rust in je hoofd komt. Of een andere auto, omdat je auto slecht is en je hem echt nodig hebt voor je werk. Zolang er geen hebzucht, materialisme of egoïsme in het spel is, mag je de wensen van je hart of je materiële noden aan Jezus voorleggen. Draagt het bij aan beter functioneren in de maatschappij of het Koninkrijk van God? Brengt het orde in je leven? Helpt het je om God te dienen?
Ik las deze week Palm 37: 3 Vertrouw op de Heer en doe het goede, 4 Zoek je geluk bij de Heer, Hij zal geven wat je hart verlangt. 5 Leg je leven in de handen van de Heer, vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen: 6 het recht zal dagen als het morgenlicht, de gerechtigheid stralen als de middagzon.
39 De rechtvaardigen vinden redding bij de Heer, Hij is hun toevlucht in tijden van nood. 40 De Heer heeft hen altijd geholpen en bevrijd, Hij bevrijdt hen ook nu van de zondaars, Hij redt hen want zij schuilen bij Hem.
Zoek je geluk bij de Heer…Hij zal geven wat je hart verlangt. Maar wat verlangt je hart? Mattheus 6 : 20 en 21 zegt: ‘Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot nog roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen.. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Zoek je geluk bij de Heer!
Gerdo