Toen ik een jaar of 15/16 was, ongeveer 40 jaar geleden, werd er in een dienst een woord over mijn leven uitgesproken. ‘Stromen van levend water zullen uit je binnenste vloeien’.
Ik wil jullie graag meenemen naar die woorden die over mijn leven werden uitgesproken. Dit woord staat letterlijk in de Bijbel, in Johannes 7 vanaf vers 38: Op de laatste dag van het feest, de belangrijkste dag, stond Jezus op en riep: “Als je dorst hebt, moet je naar Mij toe komen en drinken! 38 Als je in Mij gelooft, zullen stromen van water dat leven geeft uit je binnenste stromen! Want dat is beloofd in de Boeken!” 39 Met dit water bedoelde Hij de Heilige Geest. De mensen die in Hem zouden geloven, zouden de Heilige Geest krijgen. De Heilige Geest was er toen nog niet, omdat Jezus nog niet uit de dood was opgestaan en nog niet naar de hemel was teruggegaan.

Op een andere plaats in de Bijbel staat dat Jezus met ontferming bewogen was over de schare. Ik denk dat dit ook hier zo geweest is. Hij moet honderden, duizenden mensen hebben gezien op het moment dat Hij deze woorden uitspreekt, namelijk tijdens het Loofhuttenfeest.
Hij zag ze in de menigte die naar hem luisterde, in de straten in de stad of tijdens hun tempelbezoek. Hij zag hun oprechte zoeken naar God toen zij de tempel bezochten. Hij zag hun behoefte om Hem te dienen. En tegelijk zag Hij hun worstelen met regels en wetten, hun verwarring over alle religiositeit en over de rol van de gevestigde geestelijke orde. Hij zag hun oprechte dorst naar God , die door de gevestigde orde niet gelest kan worden.
Op zich zit daar al een les in: zijn wij dan dorstlessers? Wij, die Jezus hebben leren kennen, die zijn boodschap van verlossing kennen. Of maken we deel uit van een religieus systeem? Het ging Jezus in elk geval om de zoekende menigte, die dorstig rondliep zonder dat hun dorst gelest kon worden.
En dan zegt Jezus: als je dorst hebt moet je naar Mij toe komen en drinken! Als je in Mij gelooft, zullen stromen van water dat leven geeft uit je binnenste stromen! Want dat is beloofd in de boeken!
Ik zie twee uitroeptekens, kennelijk spreekt Jezus ook hier in autoriteit, misschien wel met stemverheffing. Hij roept als het ware: KOM NAAR MIJ!

Wat Jezus zegt is beloofd in de boeken. Jezus verwijst naar Jesaja 55:1, Jesaja 58:11 en Jeremia 2: 13, zoek het maar eens op.
Johannes legt zelf uit wat die belofte van God uit de boeken en wat de belofte van Jezus in deze tekst inhouden: het gaat om de Heilige Geest. Ik weet niet hoe jullie hier naar kijken, maar met de uitleg van Johannes zegt Jezus dus eigenlijk: Als je in Mij gelooft, zullen stromen van de Heilige Geest uit je binnenste stromen!
Als ik dat hoor of lees, dan denk ik aan overstromen. Aan zoveel er in stoppen dat het niet past en dat het er weer uitstroomt, dat het overstroomt. Overvloedig, meer dan we aankunnen. En waarvan? Van de Heilige Geest. De Geest van God, de trooster, deel van de drieeenheid. God zelf in ons.

Wie in Jezus gelooft, zal gevuld worden met de aanwezigheid van God in zijn leven, tot overstromens toe. Dat is wat Jezus hier zegt. Paulus begrijpt wat Jezus bedoelt. Hij schrijft in Efeze 1 namelijk: Want Hij heeft ons in Christus alle geweldige geestelijke dingen gegeven die er in de hemelse plaatsen zijn.
Jezus leert ons, dat terug keren naar God, leven met God, dienen van God, vertrouwen op God pas ten volle kan door tussenkomst van Jezus Christus.
Want wie in Hem gelooft zal Hij vullen met de Heilige Geest, die altijd bij je is (Joh. 14:16), die altijd in je is, die je nooit zal verlaten. Hij is de Geest van wijsheid, de Geest van verstand, de Geest van raad, de Geest van sterkte, de Geest kennis van God en de Geest van ontzag voor God. (Jes. 11:2).

Ik zie in mijn eigen leven dat de overstromende aanwezigheid van God in mijn leven twee kanten op werkt. Aan de ene kant gaat het over mijzelf. Dit gaat over mijn geestelijk leven. Ben ik eigenlijk wel dorstig? En als ik dorst heb, waarmee les ik mijn dorst dan? Zoek ik Christus, zoek ik God? Ben ik eigenlijk wel bij Hem, in Hem? Leef ik met Hem, elke dag, in alles wat ik doe? In die zin is de aanwezigheid van God in mijn leven essentieel, van levensbelang. Voor mijn eigen leven, voor de taken die God mij geeft, voor wat ik doe in Zijn Koninkrijk.

Aan de andere kant gaat dit ook over mijn omgeving. Want als er geen stromen van levend water uit mijn binnenste vloeien, dan doe ik misschien wel andere mensen te kort. Dan gaan er misschien wel kansen voorbij op momenten dat God mij had willen gebruiken of zou willen gebruiken. Ik begrijp best dat dit geen last op je schouders moet worden of dat je niet koortsachtig telkens bezig moet zijn met ‘Heer, heb ik iets gemist’?
Maar mensen zijn dorstig, ze zoeken spiritualiteit, ze zoeken zingeving. Jezus wil die leegte invullen, maar mensen hebben een verwrongen beeld van God en de kerk gekregen.
Wat nou als er levend water uit mijn mond zal komen tijdens mijn ontmoetingen? De wereld snakt naar het openbaar worden van de zonen Gods!

Gerdo