Eind vorig jaar gebeurden er twee dingen die mij bewust maakten van het feit dat ik wereldgelijkvormig was geworden…
Onderweg naar mijn werk stond ik in de rij voor een verkeerslicht op een grote kruising, pal voor paleis Soestdijk. Het licht werd groen, maar er gebeurde eerst niet veel. Toen de rij uiteindelijk begon te rijden zag ik dat auto’s voor mij links en rechts om een auto heen reden die stil bleef staan voor het groene verkeerslicht. Ook ik mopperde en stuurde om het autootje heen. Toen ik 100 meter verder was dacht ik: maar wat nu als de bestuurder onwel is geworden? Ik schaamde me voor mijn haast, keerde om, parkeerde mijn auto in de berm en rende naar het autootje. Achter het stuur zat een wat oudere dame, die driftig probeerde het karretje te starten. Dat lukte niet. Ik trok de deur open en vroeg of het goed met haar ging. Het antwoord was: ‘met mij wel, maar met mijn auto niet, hij doet helemaal niets meer’. Ik zei dat ik haar naar een veilige plek aan de kant zou duwen en dat zij kon blijven zitten. Een fietser die op het fietspad passeerde bood aan om te helpen, maar verder raasde alles op de kruising verder. Druk, druk, druk, op weg naar afspraken en andere belangrijke dingen, net als ik even daarvoor.
Een paar weken later, op 19 december, verliet ik het gebouw van de Politieacademie in Apeldoorn. Op weg naar een afspraak in Amsterdam. Voor de reis had ik een uur en 45 minuten ingepland, inclusief wat extra tijd voor file.
Ons gebouw is een voormalig groot seminarie van de Rooms Katholieke Kerk, een gebouw met historie. Toen ik met mijn pasje door de toegangspoortjes de hal in liep, stonden daar twee oudere heren. Zij keken mij verwachtingsvol aan en spraken uit: ‘die mijnheer ziet er uit alsof hij ons kan helpen’. Ik schoot in de lach en vroeg waarmee ik hen dan wel kon helpen.
Zij wilden graag naar binnen, voorbij de poortjes. Ik vertelde dat dit een politiegebouw was en dat dit niet zo maar kon. Misschien waren zij wel terroristen….
De beveiliging had dit ook al gezegd toen zij vroegen of zij naar binnen mochten. Wat bleek: de ene man had in 1950 op het grootseminarie zijn opleiding tot priester gevolgd en was daarna nooit meer terug geweest. Hij had vele voetstappen in het gebouw liggen en vele herinneringen. Nu, op 85 jarige leeftijd, wilde hij graag nog eens rondkijken. Ik vond het een bijzondere ontmoeting en besloot er tijd voor te maken. In het half uur dat volgde keken we in de kapel (nu restaurant), de sacristie (nu vergaderruimte) en op vele andere plekken waaraan de man herinneringen had. Op de plek waar ooit het orgel stond zong ik luid door het restaurant de enige woorden in het latijn die ik ken uit de RK liturgie: ‘in nomine patris’ (in de naam van de vader), dat spontaan werd aangevuld door mijn broeder: et filii, et spiritus sanctus….
Tijdens onze tocht ontstond een gesprek, over de kerk, over God en over het feit dat we beide kinderen van God waren. Een ontroerende ontmoeting waarbij ik bij het afscheid kerstengel werd genoemd. Die benaming was nieuw voor me…
Ik vertrok naar Amsterdam, waar ik op tijd aan kwam voor mijn afspraak.

Waarom vertel ik dit?
Ik ben geroepen voor de gemeente en dien daar met liefde. Maar er zijn zoveel mensen buiten de gemeente die Gods’ liefde ook nodig hebben.
Ik werd getroffen door een tekst uit Romeinen 3 (23 t/m 26) die Marcus aanhaalde op de ontmoetingsavond van 17 januari.
Want iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God, en iedereen wordt uit genade rechtvaardig verklaard, om niet, dankzij de verlossing door Christus Jezus. Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee toont God zijn gerechtigheid, want in zijn verdraagzaamheid gaat Hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan, om nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid te bewijzen: Hij laat zien dat Hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.
Als ik bedenk welke genade ik heb ontvangen, welke genade kan ik dan aan andere mensen geven? Als is het maar door een beetje tijd. In het motto van 2023 wordt gesproken over offers. Misschien gaat dat ook wel over onze tijd.

Gerdo